
Jurisprudentie
AY7132
Datum uitspraak2006-08-23
Datum gepubliceerd2006-08-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200605202/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2006-08-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200605202/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 25 juli 2005 heeft verzoeker [wederpartij] onder oplegging van een dwangsom gelast vóór 1 augustus 2005 het gebruik van de kassen op het perceel [locatie] te [plaats] als caravanstalling te beëindigen en beëindigd te houden.
Uitspraak
200605202/2.
Datum uitspraak: 23 augustus 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Zevenhuizen-Moerkapelle,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 06/4519 en 06/4516 van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 juni 2006 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 juli 2005 heeft verzoeker [wederpartij] onder oplegging van een dwangsom gelast vóór 1 augustus 2005 het gebruik van de kassen op het perceel [locatie] te [plaats] als caravanstalling te beëindigen en beëindigd te houden.
Bij besluit van 11 april 2006 heeft verzoeker het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 juni 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en de looptijd van het primaire besluit van 25 juli 2005 geschorst tot zes weken na de nieuw te nemen beslissing op bezwaar.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 13 juli 2006, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2006, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 13 juli 2006, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2006, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 augustus 2006, waar verzoeker, vertegenwoordigd door A.J. la Soe, ambtenaar van de gemeente, is verschenen.
Voorts is als partij gehoord [wederpartij] in persoon, bijgestaan door mr. Th.A.G. Vermeulen, advocaat te 's-Hertogenbosch.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Ter zitting is gebleken dat met het verzoek slechts is beoogd te bereiken dat de schorsing van de looptijd van het besluit van 25 juli 2005 wordt opgeheven. De voorzieningenrechter heeft de looptijd van dit besluit geschorst tot zes weken nadat opnieuw is beslist op het bezwaar van [wederpartij]. Derhalve kan het college door het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar zelfstandig bewerkstelligen dat de schorsing van de looptijd van het besluit van 25 juli 2005 eindigt. Onder die omstandigheid bestaat geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Willems
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2006
412.

